Afgelopen jaar bleek er eentje van uiteenlopende emoties te zijn. Waarin vriendschap, liefde en durven de drie kernwoorden zijn. In deze nieuwe categorie: “Brieven aan” schrijf ik brieven, met een titel. Aan mezelf, personages in mijn gedachten, degenen waarvoor jij denkt dat het bestemd is of mensen naar wie ik de brief nooit zal durven versturen maar waar ‘ie wel zal aankomen. Het is opnieuw tijd om te durven schrijven en los te laten.
Welkom bij de eerste Brieven aan. Die starten we met een quote, een wondermooie quote.

Vechtersbaas

Hey liefste jij

Er is niemand die beter weet dan jij dat ik niet kan vechten. Rake klappen uitdelen of ontwijken, snelle stoten en gebalde vuisten. Het is niets voor mij. Tot het lot er anders over besliste en ik niet meer anders kon. Ik hoor het mezelf nog zo zeggen: “Vechten Didi komaan, vechten man!”. En toen begon ik aan het grootste en zwaarste gevecht dat ik ooit voerde… Het gevecht om jou.

Vastberaden sloopte ik de muur rond mij, steen per steen en een soort oerkracht die me dreef. Soms zelfs tot de wanhoop nabij. Het was jouw lach die me nooit deed opgeven. Vechten tegen de twijfels en het doemdenken en vooral tegen de angst om te mislukken. Met elke stap die ik nam en elke vuistslag in mijn hoofd tegen die verdomde muur, kwam ik dichter bij jou. De muur werd kleiner en kleiner tot ik in een cirkel van kiezeltjes stond, klaar om met twee voeten in het avontuur te springen.

Toen stond daar een tweede muur, het was de jouwe. Hoorde over de muur jou datzelfde gevecht voeren. In een soort onbezonnen razernij probeerde ik jouw muur mee te doorbreken. Bleek steviger en sterker opgebouwd dan de mijne. Opnieuw vechten, ontzettend hard vechten. Ik voelde jou door de muur naar me reiken en ik, ik kon net niet tot bij je hart. Tot een streepje licht door een barst te bespeuren viel en de muur stilaan uit zijn voegen barstte. Onze laatste hindernis tot elkaar viel in duigen. Ik weet nog hoe ik naar je keek en dacht: “jij en ik is nu ons in plaats van simpelweg jij en ik”.

Maar hoe hard we ook probeerden, vochten met onszelf voor elkaar. Wij twee samen tegen de donkere wereld. Willen – kunnen – doen liggen vaak heel dicht bij elkaar maar voor ons was die afstand hemelsbreed. Te breed. Ondanks de verloren strijd ben ik tot op vandaag nog steeds heel fier op het gevecht dat we leverden. En op jou.

Het enige in deze brief dat me nog rest is sorry zeggen. Honderdduizenden keer sorry lieve jij maar ik, ik was nooit een vechtersbaas.

  • Dieter