Haren vlogen van links naar rechts. Voeten zweefden over de grond. Knieën kusten de vloer zachtjes. Handen raakte een bal. Niks van dit alles was van mij, ik zat aan de kant, mocht niet meedoen. Dus zette ik me in de tribune, met een volledig overzicht van de zaal. Iedereen stond in mijn vizier, ik zag de hele groep. Met papier en pen in de hand, draaide ik me wat comfortabeler. Man wat zijn die houten banken hard. Alsof ik de trainers aan het beoordelen was, werd er 3 meter onder mij geopperd. Ze zouden eens moeten weten…
Er liepen veertig mensen te trainen en ik had maar voor één iemand oog. Daarom zat ik ook boven, onopvallend, wat naar haar te staren. Met reden, ik probeerde haar te vereeuwigen met een tekening. Geen vragen, geen gehijg in de nek, geen mensen die meekijken. Alleen in een bomvolle zaal, het is eens iets anders. Wel moeilijk tekenen met alleen een blauwe pen. Fouten zijn onomkeerbaar, rustig aan dus. En dat ze heel de tijd van links naar rechts huppelde vond ik ook niet zo handig. Dat is de prijs die je betaalt als je het stiekem wil doen natuurlijk. Eigen schuld, dikke bult.
Net een dartel hertje, zo bewoog ze over het veld. Ze leek wel een kunstschaatsster. Glijdend over de parketvloer, zonder enige moeite. Springen, rollen, duiken alsof het haar tweede natuur was. Ondertussen al geen wit papier meer in mijn handen. Drinkpauze. Ze kwam mijn richting uit, of toch waar ik daarnet beneden nog zat.
“Waar is den Dieter? Die zat hier vijf minuutjes geleden nog.” De stem klonk heel bekend. Ze had dus opgemerkt dat ik nog maar net ergens anders was. “Vertrekken zonder iets te zeggen of eens te zwaaien, daar gaat hij niet goed van zijn!” lachte ze naar een van de overige begeleiders. “Kom meisjes, terug het veld op, nog maar twintig minuten!” maande de trainer hen aan om terug te beginnen. Na twee ballen in het spel, vloog er eentje in mijn richting. Ik gooide die terug, welgemikt, net naast haar. Eerst een boze blik richting tribune, dan een blik van opluchting dat ik er nog was, en tenslotte een lach en de welbekende vinger in mijn richting. “Zot!” Ja, dat kan ik niet ontkennen, ik ben wel eens ergens een vijs verloren.
Iedereen verliet de zaal, richting douches. “Wacht jij beneden?” riep er iemand naar mij. Ik knikte. “Ik kom eraan.” En stond al recht. Balpen in de binnenzak, tekening opgevouwen in de broekzak. Na een kwartier was iedereen gedoucht en klaar om naar het avondmaal te vertrekken. En daar kwam ze, in een soort danspasje tot bij mij. “Wat deed jij nu ineens daarboven?” wou ze weten. “Wel ik was aan het tekenen. Ik had daar ineens zin in.” Ze keek me niet begrijpend aan en zei: “Jij en tekenen, dat gaat niet samen, mag ik het eens zien?”. Ze dacht duidelijk dat ik ermee aan het lachen was. Tot ik het papier uit mijn zak haalde. “Voorzichtig hé, het heeft mij veel moeite gekost.” Ze vouwde het blad open en keek er verrast naar. “Maar Dieter, het is leeg, ik zie geen streepje inkt!” Het was waar, mijn tekening was er niet, nooit geweest. Ik sloeg mijn arm om haar heen. “Weet je, in gedachten ben ik een geweldig tekenaar .Het papier lijkt leeg, maar tekenen, dat deed ik volop…”.
1 Comment
Smets Els · November 11, 2015 at 13:58
Dieter, het is zoals altijd weer heerlijk verrassend! Het leest vlot, en je schrijft ook deze keer weer heel beeldend: ik zag het zo voor mij!
In ieder geval: ik ben blij dat het schrijven niet enkel in je hoofd gebeurt! Je hebt écht een vlotte pen!