Sinds kort schrijf ik terug. Veel, en graag. Hoe het juist komt? Ik zou het je kunnen zeggen. Of net niet. Want mijn drijfveer is misschien niet de jouwe. Ze ligt wel ergens in je, ik beloof het. Inspiratie is iets vluchtig, je moet het zoeken en dan volgen. Want voor je het beseft dat ‘ie er is, is ‘ie ook zo weer weg. Ik dacht een stukje inspiratie te vinden op Linkeroever. En daar zat het, op een bankje te wachten tot ik mij ernaast zette. Ik weet dat dit voor mij een atypisch begin is, en al zeker voor de soort dingen die ik tegenwoordig schrijf. Ik ben dan ook een atypisch persoon. En dat ben ik met volle overgave.
Linkeroever. Ja, daar “aan den andere kant van’t water”. Daar bekeek ik voor het eerst Antwerpen op een andere manier. Vanaf de buitenkant, niet los binnenin. Een dametje zag me genieten van het uitzicht en ging naast me zitten. Ze woont al jaren in Antwerpen, hartje Antwerpen. Grote markt. Geboren en getogen. Ze vertelde me fier hoe ze nog elke dag, want ze was toch al 82, nog naar linkeroever wandelde. Om haar stad te bekijken, en er elke keer weer opnieuw verliefd op te worden. Ze raakte me diep. Met tranen in mijn ogen luisterde ik naar haar verhaal. Hoe erg ze het vond hoe haar stad veranderd is. En gelijk had ze, het is haar stad. Niet de mijne, de hare. De gezelligheid maakte plaats voor “platte commerce manneke”. En de mensen bleven binnen. Uit angst voor het onbekende, de onbekenden.
Ik vertelde haar hoe fier ik op mijn Antwerpenaar zijn ben. En dat ik verhalen schrijf. En dat zij een heel mooi verhaal heeft, dat misschien weleens geschreven moet worden. Door mij. Het ontroerde haar, dat wij, de nieuwe generatie onze stad zo in ons hart dragen. Ik gaf haar gelijk. Het gevoel van trots bij het zien van die wondermooie 123 metershoge kathedraal. De warme ontvangst van Antwerpen-Centraal na thuiskomen van een reis. De Schelde, die nooit vertelde gedachten afvoert naar de zee. Ze wou iets met me ruilen. Haalde een thermos boven, twee kopjes en een doosje pralines. Een warm drankje in ruil voor een verhaal.
Ik vertrouwde haar toe dat er nog maar één ding is dat ik echt graag zou doen met en in mijn leven. Een dichtbundel schrijven. Toen moest ze vertrekken. Het kopje met het drankje mocht ik houden. Op voorwaarde dat ik volgende keer een nieuw verhaal meebracht. En alles wat er op rechteroever gebeurde, hier op linkeroever zou achterlaten. Ik beloofde het haar en nam afscheid. Ze was oprecht een hele lieve mevrouw. Hopelijk komt ze volgende week terug.
De dampende thee riep mijn naam terwijl ik ze nakeek. Een helder rode kleur lachte me toe. Ik proefde het meteen. Rooibos met een vleugje honing. En ik wist waarom naar linkeroever gekomen was. De naam verbonden aan een rooibos thee herinnering daar achterlaten. Misschien was het een teken, om de naam terug mee te nemen. Ik heb er lang aan gedacht daar op dat bankje. Het lege kopje en de naam nam ik mee terug door de voetgangerstunnel. En ik, ik geloof nog altijd niet dat toeval bestaat. In mooie verhalen en mooie mensen geloof ik des te meer.
You must be logged in to post a comment.